Het was deze ochtend ongewoon koud. De mist hing zo laag over de grond zodat Gwendolyn niks kon zien buiten, maar ze moest an zou daar heen gaan. Ze was zo vroeg wakker geworden dat ze geen enkel geluid hoorde, niet eens van haar snurkende kamergenoot. Stilletjes glipte in haar trainingsbroek, een topje en een warm vest. Allen natuurlijk in de kleur van haar huis.
Gwen voelde zich overgoten met huiswerk en voorbereiden. Ze was een zesdejaars, ze moest onderhand echt een goede cijfers halen, en daarmee bedoelde Gwendolyn dat ze zichzelf geen fouten mocht veroorloven. Dat had ertoe geleid dat ze nachten aan een stuk had geleerd en ze besloot haar oude hobby opnieuw op te pakken: hardlopen.
Met de schoenen in haar hand sloop ze naar beneden en de deur uit. Zelfs de schilderijen sliepen nog, merkte ze. Des te beter, dan kon niemand haar lastig vallen in de ochtenduurtjes. Ze zou op tijd terug zijn om te douchen en dan fris kunnen beginnen aan haar lessen. Gwendolyn zuchtte. Als er behalve school niks boven haar hoofd hing had ze het allemaal niet zo erg gevonden. Het probleem was dat ze haar ouders continu over haar schouder voelde kijken. Ze moest haar uil elke keer weer op pad sturen om, vooral haar moeder, op de hoogte te houden van haar niveau en elke keer weer kreeg ze hetzelfde antwoord. Kan het niet beter?
Chagrijnig sloeg ze tegen de muur aan. Wat kon het haar toch maken?! Ze was in het hier en nu, hier ging ze zich op richten. Toch voelde ze haar hoofd continu afdwalen...
Eenmaal buiten haalde ze diep adem. De koude lucht sneed in haar longen, haar warme adem maakte wolkjes voor haar ogen. Glimlachend zette ze het op een jog-tempo. Rustig, maar geconcentreerde ademhaling en het ritmisch neerzetten van de voeten. Zo maakte ze haar ronde om het meer heen en stopte pas halverwege. Zou iemand haar hier zien? Vast niet. Niemand was wakker en als ze wakker waren, zagen ze haar vast niet door de dikke mist. Een fout gevoel bekroop haar, alsof ze iets aan het doen was wat niet mocht. Gwen wist dat ze zich niet zo aangetrokken moest voelen tot Defence Against The Dark Arts maar dat was het enige dat tegenwoordig in haar hoofd rondspookte. Ze was begaafd met charms met potions, daar moest ze zich op richten, niet dit soort Slytherin gedoe! Stel je voor dat iemand haar hierdoor slecht zou vinden...?
Toch kon ze het niet laten. Maanden lang had ze geoefend en gelezen, om hulp gevraagd bij haar leraar. Dit was het moment van de waarheid. Gwen haalde haar toverstok tevoorschijn die er even elegant uitzag als zij zich voelde. Elegant maar krachtig, zoals vuur. Ze maakte een bepaalde beweging met haar hand en riep “Fiendfyre!”.
Meteen sprongen er rode vonken uit haar staf. Eerst een lange slinger, die steeds groter en dikker werd, totdat het loskwam en de vorm van een draak aannam. Gwen keek er gefascineerd naar. Zachtjes bewoog ze haar linkerhand waarin de stok was en de draak volgde haar bewegingen. Ze begon te draaien en te huppelen en te dansen, maar de draak bleef haar volgen. Als in een extase maakte ze een blijdschapskreet. Het was haar gelukt! Eindelijk!
Met haar handen in de lucht cirkelde te draak omhoog, totdat ze haar handen naar beneden gooide en de draak oploste in het meer. Alsof een spreuk haar eindelijk losliet viel ze met haar knieën neer op de grond, nog altijd glimlachend en een pluk wild zwart haar dat aan haar bezweten voorhoofd bleef plakken.